Het Kettinkje

Het was op 20 september 1943 dat ik een zusje kreeg.  Precies een week na mijn 11de verjaardag. Een nieuw zusje.  Ik had het me anders voorgesteld. Later leerde ik dat je een kind voorbereid op zo’n gebeuren, maar mijn zusje kwam uit het niets.  Ze was er zomaar opeens. En ze was al behoorlijk bejaard. Negen jaar , kwam tot mijn schouders en was zo mager als een kerkrat.  Ze had van die grote bruine ogen en gitzwart haar.  Zei geen woord en lachte bijna nooit. We noemden haar Marja.

Ik wist zeker dat het haar echte naam niet was, want toen ik haar een keer riep, reageerde ze niet eens.  Hoe ze wel heet daar ben ik gisteren pas achter gekomen.  Leslie, Leslie Levy. Dochter van Hans en Ankel Grotenbroek. Zo stond het op de rouwkaart.  Het gekke was dat het me niet eens verraste, al was ik het liever op een andere manier te weten gekomen.. Misschien hadden we er over kunnen praten.  Maar Marja heeft nooit over haar verleden gepraat. Niet over haar verleden, niet over ons verleden.  

Op school leek niemand verbaasd toen ik opeens met Marja op de proppen kwam.  Ik zat op een katholieke meisjes school.  Omdat Marja twee jaar jonger was, zag ik haar alleen tijdens het speelkwartier en bij het middageten.  Dat was warm.  En we kregen altijd melk bij ons eten. Marja dronk die nooit op.  Zelfs niet toen een van de zusters heel boos op haar werd.  Ze schudde huilend haar hoofd toen ze het lokaal uitgestuurd werd.  De zuster riep haar nog na: “we krijgen je wel zover, ondankbaar klein nest”.  Toen begreep ik niet wat Marja verkeerd gedaan had. Mijn ouders wisten van het voorval niets en Marja, die hield haar mond. Maar zover ik me kan herinneren heeft ze nooit een druppel melk gedronken in al die jaren. Misschien daarom dat we allemaal wel respect voor Marja hadden. Geen vriendinnen, die had ze eigenlijk niet. 

De oorlog trok aan ons voorbij. Af en toe zagen we een Jeep rijden met wat soldaten erin, die ons altijd lachend begroetten. En soms kregen we een reep chocolade.  

Marja was ruim een half jaar mijn zusje toen we richting zee liepen. Het was mooi weer en de zon scheen over het vlakke land.  In de verte kon je de kerktoren zien en het vee stond al buiten. We woonden  6 kilometer van zee dus het was best wel een flinke wandeling.  Maar het was de eerste mooie lente dag en zelfs bij Marja zag ik een glimlach verschijnen. In het zonlicht glom haar zwarte haar zo mooi, dat ik er constant naar bleef kijken. En toen ze op haar hurken ging zitten om bloemen te plukken, kreeg ik voor het eerst het gevoel, dat ik werkelijk een nieuw zusje had. “Voor mamma” zei ze en gaf de bloemen aan mij. We keken elkaar aan en barstten in lachen uit.      

Het was voor het eerst dat Marja zo uitbundig was van de dag dat zij mijn zusje was.  Maar haar gelach werd al snel overstemt door het geluid van de motor van een leger Jeep.

Er zaten drie soldaten in. Twee voorin en een zat op de achterbank. Ze reden ons eerst voorbij, maar stopten alsnog. Eentje met een vrij fors postuur kwam naar ons toe.   Eerst keek hij mij aan en toen naar Marja. Intussen waren de andere twee er ook bij komen staan. Ze waren niet veel ouder dan 20, schat ik.  Van die typische duitse jongens, blonde haren en blauwe ogen.  Zij hadden niet veel aandacht voor Marja, maar die ‘grote’ kon zijn ogen niet van haar afhouden. “Hasst du das gesehen’” zei hij opeens.  Die Haaren, die Augen…. Marja stond aan de grond genageld, keek heel even naar mij en toen weer naar de soldaat. De bloemen voor mijn moeder lagen inmiddels op de grond.  Maar ik verroerde geen vin.   

Het liefst was ik weggerend, maar mijn voeten wilde niet bewegen. Het was op deze plek, dat ik besefte dat Marja geen gewoon meisje was. Zij was anders dan alle andere meisjes op school. Niet alleen haar uiterlijk, maar de manier waarop zij naar de soldaat keek, zouden ik of een van mijn vriendinnetjes nooit durven, laat staan doen. Ondanks dat ze hem niet kende, leek het wel of ze heel boos op hem was.  Maar het was niet alleen boos, het was een blik die moeilijk te omschrijven is. Kil en leeg tegelijk. 

Ik had haar nog nooit zo gezien, ook niet tegen de zuster van de melk. Nee dit was anders. Vijandig , maar ook zeer beheerst.  Ik vond het eng, heel eng.

Ik keek opnieuw naar de soldaat en toen veranderde alles ineens. Langs zijn wang liep een grote dikke traan. De eerst zo stoer uitziende soldaat huilde.  

Wat er daarna gebeurde, zal ik zolang ik leef niet meer vergeten. De soldaat reikte naar zijn hals (nek) en haalde er zijn kettinkje af.  Een gouden kettinkje met een naam plaatje eraan.  Hij deed hem bij Marja om haar nek. “Lebe kleine, lebe.”  

Toen pakte hij wel 4 repen chocolade uit zijn zak en stopte ze in haar handen. In plaats van hem te bedanken liet Marja de repen vallen en rende weg. Alles ging zo snel dat het wel even duurde voordat ik tot bewustzijn kwam van wat er allemaal gebeurd was.

Marja was al bijna uit het zicht toen ik haar achterna rende, nadat ik eerst de repen had opgeraapt. Vluchtig bedankte ik de soldaat nog, die niets meer zei.

Thuis zat Marja op haar kamer. Ik hoorde haar huilen. We hebben er nooit over gesproken, maar na een maand zag ik haar met het kettinkje om haar nek. Ze heeft het nooit meer afgedaan.